vrijdag 6 september 2024

Het hotel staat niet in brand

 

Afbeelding via Pixabay

PIEP – PIEP – PIEP. Hoofdletters kunnen nauwelijks weergeven hoe luid het alarm was, dat afging terwijl we zaten te ontbijten in een hotel in Parijs, onze laatste etappeplaats op weg naar huis. Hoofdletters zijn ook te klein om mijn verbazing weer te geven over wat zich daarna afspeelde.

Dat was namelijk in eerste instantie precies niets. Mensen gingen rustig door met het knabbelen aan hun croissant of het slurpen van hun koffie. Ik sloeg dat een seconde of drie gebiologeerd gade. Ja, op kantoor ken ik die gelatenheid wel als het ontruimingsalarm afgaat, maar in een hotel had ik toch wat meer paniek verwacht, of op z’n minst geschrokken blikken; we kennen allemaal de verhalen van afgefikte hotels en de bijbehorende slachtoffers.

Ik maande mijn gezelschap om het hotel te verlaten. Daarbij moest ik nog twee mensen ervan weerhouden om eerst netjes hun dienblad in het afruimkarretje te plaatsen. Kennelijk is er dan geen knop die omgaat van ‘normaal’ naar ‘noodsituatie’ en ervoor zorgt dat je routine kan worden doorbroken. Maar goed, we konden de uitgang van de ontbijtzaal gemakkelijk bereiken, simpelweg omdat bijna niemand anders hetzelfde wilde. Terwijl alleen al de herrie van het alarm genoeg reden was om daar weg te willen.

Nu komt het stukje dat ik met enige schaamte opschrijf. De weg naar buiten leidde langs de receptie. Al van een afstandje maakte de receptioniste met brede armgebaren duidelijk dat we niet hoefden te evacueren en dat we gewoon door konden gaan met ons ontbijt. Mijn schaamte zit ‘m erin dat ik als een mak schaap rechtsomkeert maakte, in plaats van te gaan vragen hoe de receptioniste zo zeker wist dat er niks aan de hand was. Het kan natuurlijk best zo zijn dat ze wist wat het alarm getriggerd had en dat dat geen reden was om te ontruimen. Het eventuele horrorscenario zat heel anders in elkaar: er is om de haverklap een vals alarm, dus het zal deze keer ook wel weer niks zijn. Gaat u rustig eten.

In het Engels heet dat ‘cry wolf’. Als je steeds maar roept: “Kijk uit, een wolf!”, terwijl in geen velden of wegen zo’n beest te zien is, dan kijken mensen op een gegeven moment niet meer op of om. En als ergens meerdere keren per week zonder aanwijsbare reden het brandalarm afgaat, dan neemt het personeel op een gegeven moment aan dat er deze keer ook niks aan de hand is. Dat kan fatale gevolgen hebben. Het gekke is dat iedereen dat snapt – en daar niks mee doet.

Waarom ging ik daarin mee? Dat is eigenlijk voer voor psychologen en ongetwijfeld uitgebreid in kloeke boekwerken beschreven, maar als ik zelf even de hobbypsycholoog mag uithangen: het zal wel met gezagsverhoudingen te maken hebben. Die receptioniste is een soort van autoriteit – het gezicht van het hotel, degene die je vertelt in welke kamer je moet slapen en hoe laat de ontbijtzaal open gaat. En ze staat achter een balie; dat schept afstand en onderstreept haar autoriteit. Als zo iemand zegt dat het goed is, dan is dat zo. Maar vanwege dat mogelijke horrorscenario zou ik dus willen dat ik op haar was afgestapt en had doorgevraagd.

Zo werkt het ook met computers, mensen. Waarschuwingen worden toch al amper gelezen – we weten feilloos de wegklikknop te vinden. Terwijl daar toch best een keer een melding tussen kan zitten die de moeite van het lezen meer dan waard is, bijvoorbeeld omdat zij het verschil kan maken tussen een organisatie die plat komt te liggen door ransomware en een organisatie die fluitend blijft werken omdat jij die melding wél serieus hebt genomen.

De liefde moet ook hier van twee kanten komen. Als je overladen wordt met allerlei meldingen, waarvan een deel ook nog eens abracadabra voor je is, dan mag ik niet van je verwachten dat je in alle gevallen op de juiste wijze reageert. Less is more vind ik vaak een afgezaagde uitdrukking, maar met die meldingen mag het inderdaad wel wat minder, om zo de echt belangrijke meldingen de aandacht te geven die ze verdienen. En dán mag ik wel van je verwachten dat je even de moeite neemt om te lezen wat er staat en proberen te begrijpen wat je moet doen.

Nog even terug naar dat hotel. Op kantoor weet ik precies wat de kortste route naar buiten is en daar heb ik al vaker gebruik van gemaakt, maar op deze onbekende locatie kwam het niet in mij op om een nooduitgang te zoeken. Nee, we gingen op weg naar de hoofdingang van het hotel. Maar de gewone route is lang niet altijd te beste route. Het kan zelfs een route naar het gevaar toe zijn in plaats van ervan af. Ik spreek bij deze met mezelf af om daar een volgende keer alert op te zijn. Doe je mee?

 

En in de grote boze buitenwereld …

Geen opmerkingen:

Een reactie posten