vrijdag 27 oktober 2023

Helpdeskfraude

 

Afbeelding via Pixabay

Noodkreet vanuit het publiek: “Help, ik ben erin getuind!” In zo’n geval spits ik beide oren: het linker luistert om te horen hoe ik kan helpen, het rechter of er misschien een verhaal in zit waar anderen ook iets aan hebben. Beide oren kwamen aan hun trekken. In dit geval vroeg de persoon in kwestie (laten we hem Bert noemen) zelf al of ik daar een blog over wilde schrijven, en anders had ik wel gevraagd of dat mocht.

De situatie was als volgt. Bert had thuis een oude, trage pc waarop hij de nieuwe versie van zijn virusscanner wilde installeren. Dat schoot maar niet op. Daarom wilde hij op de site van de leverancier gaan kijken of daar misschien een oplossing stond. Hij googelde de naam van z’n virusscanner, klikte op het bovenste resultaat en kwam op de gevraagde site terecht. Kort daarna popte er een chat op: we constateren een probleem op uw computer en we willen u graag helpen.

Ja graag, antwoordde Bert; hij was immers op die site omdat hij inderdaad een probleem had. Om geholpen te kunnen worden, moest hij wel even een programmaatje installeren (GoToAssist) om de vriendelijke helper mee te laten kijken op Berts computer. Dat deed Bert. Met zo’n meekijkprogramma (remote support) kun je de helper vaak ook de mogelijkheid geven om de computer over te nemen, zodat hij dingen kan doen; je kent dat vast wel van je werk. Even later rolde de mappenstructuur van Berts computer over het scherm, en plotseling kleurde er van alles rood. Ojee! Er waren een paar duizend Trojaanse paarden gevonden!

Een Trojaans paard is een bepaald soort computervirus. Terecht vroeg Bert waarom die niet door zijn virusscanner waren onderschept. Dat komt, antwoordde de helpdeskmedewerker, omdat de standaard scanner van het bedrijf helemaal geen Trojaanse paarden ziet. Maar gelukkig kon zij Bert een extra programma aanbieden dat dat wél kon. Hij kon kiezen tussen abonnementen voor 1, 2 of 5 jaar, voor slechts een paar honderd euro.

Op dit punt aanbeland – ongeveer een half uur na aanvang van de chat – voelde Bert nattigheid. Hij vroeg aan de helpdesker hoe hij er zeker van kon zijn dat hij echt met iemand van het antivirusbedrijf aan het chatten was. Daar kwam geen duidelijk antwoord op, waarna Bert de verbinding verbrak en, op advies van zijn zus, die hij inmiddels aan de telefoon had, de netwerkkabel uit de pc trok.

Wat is hier allemaal gebeurd? Om te beginnen was Bert helemaal niet op de echte site van zijn leverancier terechtgekomen. Criminelen bouwen websites na en zorgen ervoor dat ze bovenaan in de zoekresultaten terechtkomen. Bijna niemand kijkt nauwkeurig naar het adres (de URL) bij een zoekresultaat, dus als er staat dat je naar virusscanner.com gaat, dan zie je gemakkelijk over het hoofd dat je in werkelijkheid naar viruscanner.com gaat. Toen Bert op de valse site terechtkwam, startte de crimineel een chat en verleidde hij Bert om dat remote support-programma te installeren. Eenmaal binnen toverde hij wat vensters op het scherm, liet regels rood worden en zette een valse melding over Trojaanse paarden op het scherm. Zijn doel was om Bert bang te maken en hem ertoe te verleiden een ‘oplossing’ te kopen.

Dat de virusscanner van Bert geen Trojaanse paarden zou herkennen, is onzin. Dat zijn computer een hele manege zou herbergen, eveneens. Maar intussen zit Bert wel met een naar gevoel in zijn maag. Wat heeft die crimineel allemaal gedaan? Heeft hij misschien bestanden gestolen? Foto’s en andere belangrijke bestanden bewaart Bert op een externe harde schijf, die hij gelukkig al aan het begin van de chat afkoppelde.

Ik heb een aantal scenario’s besproken met Bert. Misschien heeft de crimineel het e-mailadresboek van Bert gekopieerd, om zich met de nodige voorkennis bij contacten van Bert te kunnen presenteren of misschien zelfs om zich als Bert voor te doen. Bert heeft er verstandig aan gedaan om meteen na het voorval zijn naaste contacten hierover in te lichten en hen in te prenten dat ze alert moeten zijn op vreemde berichten. Een andere mogelijkheid is dat de crimineel foto’s en documenten wilde kopiëren om Bert vervolgens te dreigen met publicatie. Die bestanden stonden gelukkig onbereikbaar op de afgekoppelde externe schijf. Maar het meest waarschijnlijke scenario is voor mij toch dat de crimineel er alleen op uit was om Bert te laten betalen voor de aangeboden Trojaanse paarden-killer. Daar hing een fors prijskaartje aan en het is de gemakkelijkste manier om aan geld te komen. De andere scenario’s vergen meer van de crimineel.

Het is begrijpelijk dat Bert er toch niet helemaal gerust op is. Ik heb hem geadviseerd om eerst maar eens zijn oude virusscanner te draaien op de van het internet afgekoppelde pc. Stap twee is om de pc aan te sluiten en een gratis online virusscan te laten doen (googel op ‘online virus scan’). Als dat allemaal negatief is, kan Bert ook nog zijn harde schijf aankoppelen en daar dezelfde exercitie op doen. Tenslotte heb ik nog de suggestie gedaan om een andere zoekmachine dan Google te gebruiken, bijvoorbeeld Startpage of DuckDuckGo. Maar dat is eerlijk gezegd vooral uit privacyoverwegingen. Welke je ook gebruikt: ik geef er zelf de voorkeur aan om niet op de gesponsorde zoekresultaten te klikken, maar even door te scrollen naar de webresultaten. Succes, Bert!

 

En in de grote boze buitenwereld …

 

vrijdag 6 oktober 2023

Virtueel geweld

 

Afbeelding via Pixabay

Een conferentie is geslaagd als je in tenminste één bijdrage iets hebt gehoord waar je nog niet eerder bij hebt stilgestaan. Naarmate je langer in het vak zit wordt dat steeds moeilijker, maar de ONE Conference is er toch weer in geslaagd om mij zo’n moment te bezorgen. Niet over een onderwerp waar direct mijn interesse ligt, maar bij het kiezen van mijn parallelsessies probeer ik een gezonde mix te maken van bijdragen die nú voor mij interessant zijn, die me leuk/onderhoudend lijken, en waarvan ik denk: hé, waar zou dat over gaan? Een waarschuwing vooraf: dit wordt geen lichtvoetige blog. De bijdrage, waar ik op doel, ging namelijk over geweld in de virtuele wereld, en dat dit geweld zelfs tot de werkelijke wereld kan doordringen.

Je hebt slechts een tv nodig om de realiteit te ontvluchten, al word je daar meestal niet echt in een fantasiewereld ondergedompeld. In de bioscoop wordt het al realistischer, zeker als je naar een 3D-film (of eentje met nog meer dimensies) zit te kijken. De virtuele wereld waar deze presentatie over ging, gaat echter een aantal stappen verder: je draagt een virtual reality headset en je draagt misschien wel een pak vol sensoren en actuatoren, waardoor de computer jou voelt en jou ook dingen kan laten voelen.

Over dat soort virtuele werkelijkheid (een contradictio in terminis?) ging het. En dan dus over geweld in zo’n omgeving. Het doden van mensen in films en games is min of meer maatschappelijk geaccepteerd: reeds in de westerns van mijn jeugd werden de nodige cowboys en indianen van hun paard geschoten. Computergames, waarin je flink om je heen moet schieten om je doel te bereiken, zijn ook al lang populair; al in de jaren negentig hadden we Wolfenstein 3D, waarin ik heel wat nazi’s heb neergeknald en het bloed van de muren droop. Die games zijn alleen maar ‘beter’ geworden en er is al vaak een link gelegd tussen gewelddadige computerspellen en spelers die vervolgens in het echt ook heel verkeerde dingen gingen doen. Ik ga die discussie hier niet overdoen.

De focus in de presentatie van Anne-Sophie Fritschij en Vien Germawi lag op verkrachting. In een kunstmatige, maar dermate immersieve wereld zoals hierboven geschetst, kan verkrachting een effect op het slachtoffer hebben dat vergelijkbaar is met fysieke verkrachting, zo legden ze uit. In die uitgebreide virtuele wereld speelt haptische feedback namelijk een belangrijke rol – het is niet alleen horen en kijken, maar ook voelen; je wordt bijna letterlijk ondergedompeld in die andere werkelijkheid. Naar verluidt neemt het aantal  gevallen van seksueel misbruik in het metaverse, zoals deze schaduwwereld wel wordt aangeduid, schrikbarend toe. Er is zelfs een game die om verkrachting draait (en ik vind het niet nodig om de naam daarvan te noemen).

Uit de vergelijking die de dames maakten tussen virtuele moord en verkrachting kwam een duidelijk verschil naar voren, zowel in ervaring als in gevolgen. We doen niet moeilijk over moord in een spelletje, maar verkrachting vinden we moreel verwerpelijk. Een belangrijk verschil kwam overigens niet aan de orde: bij moord in een spelletje wordt er niet echt iemand vermoord, terwijl met de huidige technologie een verkrachting op afstand – of in ieder geval de sensatie daarvan – kennelijk wel tot de mogelijkheden behoort. En dat kan dan weer levenslang psychologische gevolgen voor het slachtoffer hebben, aldus de sprekers.

In een eerdere Security (b)log schreef ik al over het metaverse, met een citaat van Winn Schwartau: “We are digitally terraforming the future cognitive infrastructure. We have ONE chance to get it right.” Schwartau schetste een paar maanden geleden een niet bepaald rooskleurig beeld van het metaverse. De presentatie van Fritschij en Germawi vult dat beeld aan met nog meer donkere tinten.

Aldous Huxley schreef in 1932 Brave new world. Ik las het boek een halve eeuw later, en vorig jaar zag ik enkele afleveringen van een tv-serie op basis van deze beroemde roman. Huxley beschrijft daarin een bioscoop waarin je naar een feely kunt gaan: een film met niet alleen 3D beeld en geluid, maar ook gevoel (door twee handvatten op je stoelleuningen beet te pakken). Als in zo’n feely een seksscène voorkomt, gaat de ervaring van de kijker heel ver. Huxleys fantasie van bijna een eeuw geleden lijkt werkelijkheid te worden. Of moet ik zeggen: dreigt werkelijkheid te worden? Laten we ons de oproep van Schwartau ter harte nemen.

De komende twee weken verschijnt er (mogelijk) geen Security (b)log.

 

En in de grote boze buitenwereld …