vrijdag 27 september 2024

Indringers

 

Afbeelding via Pixabay

In 2007 wandelde een Nederlandse ingenieur het Iraanse nucleaire complex van Natanz binnen en installeerde daar een waterpomp. Deze Erik van Sabben had nog een tweede opdrachtgever: de AIVD. En zo kon het gebeuren dat de centrifuges, die nodig zijn om uranium te verrijken, door het beruchte Stuxnet-virus in de soep draaiden. Dit is natuurlijk de ultrakorte versie van het verhaal. Het lange, spannende verhaal staat in het boek Het is oorlog maar niemand die het ziet van Volkskrant-onderzoeksjournalist Huib Modderkolk.

Eerder deze week wandelde een Nederlandse ingenieur het Nederlandse nucleaire complex van Almelo binnen. Niet om wat dan ook te installeren, en ook niet met een geheime agenda. Nee, want dat was ik, samen met zo’n dertig vakgenoten, en we kwamen voor een rondleiding en een presentatie over een holistische kijk op beveiliging.

Ik kwam dus vanaf de parkeerplaats aanwandelen en stuitte op een metershoog hekwerk. Daar zat een voetgangerspoort in, met een intercom erbij. Er kwamen net mensen van de andere kant aanlopen, dus ik dacht, ik vraag hen wel. Want ik was ook wel nieuwsgierig hou zij zouden reageren. Blijkt dat die poort helemaal niet op slot zat. Ik werd met een wijds armgebaar verwelkomd en mij werd vriendelijk gewezen waar ik me moest melden.

Kom je daar echt zo gemakkelijk binnen? Nou, dat valt gelukkig wel mee. Je krijgt een pasje en daarmee kun je door een poortje. Daarna kun je, als bezoeker, eigenlijk maar één kant op: naar het ontvangstgebouw. En van daaruit ben je constant onder begeleiding.

Oktober is traditioneel securitymaand. Veel organisaties – ook de onze – besteden dan extra veel aandacht aan beveiliging. Eén van de onderwerpen, die we deze keer in de spotlights zetten, is fysieke beveiliging. Daar speel jij als medewerker een wat ongemakkelijke rol in. We willen namelijk dat je wat minder vriendelijk bent. Indringers komen vaak binnen doordat een vriendelijke medewerker de deur voor hen openhoudt. Nou is dat doorgaans bij de ingangen van onze panden niet echt aan de orde, omdat je door een klaphekje moet. Maar denk ook eens aan die inpandige deuren, die je met een pasje moet openen. Bij zo’n deur is het dus de bedoeling dat alleen geautoriseerd personeel naar binnen gaat. Natuurlijk mag je die deur best openhouden voor iemand waarvan je weet dat die daar thuishoort, maar bij onbekenden is een vriendelijk “Zou je zelf even je pasje willen aanbieden?” op zijn plaats. En als je iemand zonder pasje ziet lopen, dan zou je net zo vriendelijk kunnen vragen of diegene zijn pasje kwijt is, en hem zo nodig naar de receptie begeleiden. Ik weet dat dit lastig is en daarom ben ik blij dat deze situatie zich in principe niet kan voordoen. Maar ja, in principe hè. Misschien is dat wel een extra reden om tóch iets te zeggen.

Nog even terug naar het bezoek. De security manager vertelde eerst over de fysieke dreigingen waar een uraniumverrijkingsfabriek mee te maken heeft. Je kunt gemakkelijk zelf bedenken uit welke hoek die dreigingen komen: criminelen, terroristen en activisten. Ook de beveiligingsmaatregelen zijn niet zo moeilijk: hekwerken, beveiligers, alarmsystemen. Daarna ging het over digitale dreigingen, waarbij dezelfde actoren een rol spelen. En daar komt het holistische (‘alomvattende’) karakter van hun aanpak in beeld: de maatregelen tegen cyberdreigingen zijn van dezelfde soort als die tegen fysieke dreigingen. Je moet dat in z’n geheel bekijken, want een aanvaller zal daar ook geen strikte scheiding in aanbrengen. Die probeert misschien wel om via een virus of een hack de alarmsystemen uit te schakelen, waarna hij zich fysiek toegang tot het complex verschaft. En misschien heeft hij het dan helemaal niet voorzien op uranium, maar op gegevens. Bij de meeste organisaties zullen boeven en spionnen proberen om de begeerde gegevens via het internet te bemachtigen, maar bij een dergelijke fabriek zijn de écht belangrijke gegevens ge-air-gapped: er zit letterlijk lucht tussen de desbetreffende computers en het de buitenwereld, oftewel: ze hangen uitsluitend in een strikt besloten netwerk. Dan moet je dus al een kraak zetten om erbij te kunnen.

Tijdens die rondleiding kwam ik oog in oog te staan met precies zo’n installatie waar het met Stuxnet om draaide: de centrifuges waarmee uranium wordt verrijkt, zodat het als brandstof voor kerncentrales kan dienen. Met het boek van Modderkolk in het achterhoofd was dit wel een bijzonder momentje. Er is echt wel iets voor nodig om die dingen kapot te krijgen. De oudste installatie in Almelo draait namelijk al veertig jaar non-stop en zonder enig onderhoud. Kom daar maar eens om in de ICT.

Met dank aan Urenco voor de gastvrijheid en aan de Security Academy voor de organisatie.

 

En in de grote boze buitenwereld …

Geen opmerkingen:

Een reactie posten