Afbeelding via Pixabay |
Als
je net aan het eten bent en een beetje een tere ziel hebt, dan bewaar je deze
blog beter voor na het eten. Hij heeft namelijk een, eh, sanitaire insteek. Ik
probeer het zo netjes mogelijk te houden.
Zo’n
vijf jaar geleden verscheen cabaretier Kasper van der Laan bij De slimste
mens en bij De wereld draait door. Hij deed daar een interessante
suggestie om wc-papier te besparen. Als je je billen afveegt, ga je door totdat
je een schoon papiertje ziet, zo begint zijn betoog. Maar, aldus Van der Laan,
dan wáren je billen dus al schoon. Je had één veegronde eerder kunnen stoppen.
De grote vraag is nu: durf je het erop te gokken? Zo van, “ik denk dat ik het
wel heb”, in de woorden van de komiek. Herinner je je nog de plotselinge,
ongegronde vrees dat tijdens de corona-pandemie het wc-papier op zou raken?
Misschien waren er toen wat meer mensen die het gedachtenexperiment van Van der
Laan in praktijk brachten.
Het
gebruik van wc-papier is – als ik het een beetje ruim neem – een soort
beveiligingsmaatregel. Het behoedt je voor remsporen, huidirritatie en nare
luchtjes. Dat roept meteen de vraag op hoe andere diersoorten daarmee omgaan,
met name met dat tweede risico (het eerste speelt daar niet en aan het derde
zullen ze wel niet zo zwaar tillen). Maar kom, laat ik niet afdwalen. Wat Van
der Laan hier deed, was een onvervalste risicoanalyse. En met het oog op de
zomervakantie, waarin menigeen met een rol wc-papier onder de arm naar een al
dan niet prettige camping-wc moet, en anderen hotelpapier in diverse
kwaliteiten zullen ontmoeten, is het dringend noodzakelijk om dit nader uit te
werken.
De
basisformule voor risicoanalyses luidt: risico = kans × schade. In deze
toilet-case spelen we met de kans: als je doorgaat totdat je een schoon
papiertje produceert, dan is de kans op een remspoor praktisch nul. Breng je
het hierboven beschreven idee in praktijk, dan is die kans in ieder geval
groter dan nul. Maar hoeveel groter? Dat is lastig te bepalen, want je hebt nog
met een andere variabele te maken: de, eh, output. Als die altijd van dezelfde
kwaliteit zou zijn, dan zou je het na een aantal keer wel weten: na zoveel keer
vegen is het klaar, dus ik kan overgaan op zoveel keer minus één. Maar we weten
allemaal dat onze biologische output heel verschillend kan zijn. Bijvoorbeeld
door wat je hebt gegeten, door een ander klimaat of doordat je ziek of
zenuwachtig bent. De kans op een verkeerde inschatting, en daarmee ook de kans
dat het risico zich manifesteert (realiteit wordt), is variabel.
Het
inschatten van de kans op een gebeurtenis, die de informatiebeveiliging
schaadt, is op zichzelf al lastig. Meestal doen we een kwalitatieve
risicoanalyse, wat betekent dat we termen als laag, midden en hoog gebruiken.
De tegenhanger is de kwantitatieve risicoanalyse, waarbij met getallen wordt
gerekend – bijvoorbeeld met statistische gegevens voor de kans en met bedragen
voor de schade. Bij al deze analyses is de kans geen vast gegeven, net zo min
als in het sanitaire voorbeeld. Meestal doen we echter stiekem alsof dat wel
het geval is. En ik denk dat dat bij kwantitatieve analyses geen probleem hoeft
te zijn, want in de gehanteerde termen als hoog en laag is al de nodige marge
ingebouwd.
Zit
je echter in een situatie waarin het alle kanten op kan gaan met de kans, dan
zul je moeten uitgaan van de worst case. Dat heeft misschien tot gevolg
dat de maatregelen, die je treft om het risico het hoofd te bieden, voor een
deel van de tijd, ‘te goed’ zijn. We streven immers niet naar maximale, maar
naar optimale beveiliging – niet te weinig, maar ook niet te veel. Als je
ergens 30 km/h mag rijden omdat er aan de weg wordt gewerkt dan is dat prima,
maar als er op dat moment niemand aan het werk is, dan voelt die maatregel
onnodig streng.
Wat
nu? Stem je je maatregelen af op wat zo’n beetje het gemiddelde is? Dan loop je
het risico dat de maatregelen op sommige momenten te slap zijn. Hoe erg dat is,
hangt af van de schade die dat veroorzaakt. Als de te verwachten schade
acceptabel is, dan mag het best een tandje minder. Maar als die tijdelijke
maximumsnelheid er niet alleen is om de wegwerkers te beschermen, maar ook
omdat er een groot gat in de weg zit, ligt het toch weer anders.
In
Japan hebben ze toiletten die wc-papier overbodig maken. Je wordt daar,
vanuit de pot, schoongespoten en drooggeföhnd. En soms kun je via het
bedieningspaneel zelfs een geluid afspelen, om bepaalde toileteuze geluiden te
verbloemen. Ze hebben daar met alle risico’s rekening gehouden en slimme
maatregelen geïmplementeerd.
De
Security (b)log keert na de zomervakantie terug.
En in de grote boze buitenwereld …
- is er momenteel (vrijdag) een wereldwijde computerstoring door een foute update van een beveiligingsbedrijf.
- lees je hier een Amerikaans artikel over deze gebeurtenis.
- zijn er bovendien problemen in de Microsoft-cloud.
- is het een slecht idee om een verkeerslicht onbeveiligd aan het internet te koppelen.
- was de telefoon van de Trump-schutter binnen 40 minuten gekraakt.
- is uitgelekt welke telefoons Cellebrite allemaal kan kraken.
- deelden de Amerikaanse posterijen adresgegevens van hun klanten met advertentie- en techbedrijven.
- voorziet de Autoriteit Persoonsgegevens een rat race rondom kunstmatige intelligentie.
- wordt een vergissing van € 29.000 in uw nadeel hersteld.
- moet je je beveiliging ook op orde hebben als je Hackney heet.
- zijn veel overheidsdomeinen nog onvoldoende veilig.