Het internet der dingen, meestal internet of things (IoT) genoemd, krijgt vaak aandacht van informatiebeveiligers, omdat bij het ontwerpen van slimme deurbellen, beveiligingscamera’s en tandenborstels vaak niet al te lang bij de beveiliging ervan wordt stilgestaan, waardoor ze vaak de deur van je netwerk wagenwijd openzetten voor gespuis. Producten moeten zo snel mogelijk klaar zijn voor de markt, zodat er geld aan kan worden verdiend.
Je kunt nog een extra dimensie aan IoT toevoegen: het gedrag van de
gebruiker. Onderzoeksbureau Gartner bedacht hiervoor in 2019 de term Internet of Behavior. Wat dat inhoudt,
beschrijven ze op bijna poëtische wijze: “The internet of behaviors (IoB) is
emerging as many technologies capture and use the ‘digital dust’ of peoples’
daily lives.” Technologieën die het digitale stof van ons dagelijks leven
opvangen. Laat dat even op je inwerken.
Digitaal stof is een eufemisme, dat aan het vriendelijk klinkende magical dust (elfenstof) doet denken,
waar in menige Disneyfilm rijkelijk mee wordt gestrooid door met name elfen. De
term is een eufemisme voor ‘digitale sporen’. Die laten de meesten van ons
overal achter – vaak onbewust en onbedoeld. Je smartphone is vanuit dat oogpunt
je grootste vijand: het apparaat weet waar je bent, waar je naar toe wilt, wat
je in welke winkel voor hoeveel geld hebt gekocht en wat je daarna nog vanuit
je luie stoel hebt besteld. Bedrijven, die over deze gegevens beschikken,
kunnen daar informatie van maken.
Even tussendoor een paar definities. Je hebt data, gegevens en
informatie. Tijdens mijn studie informatica werd verschil daartussen het heel
beeldend als volgt uitgelegd. Data, dat is het krijtstof op het schoolbord (we hebben
het over de jaren tachtig, oké?). Dat krijtstof vormt gegevens als je daarin
bijvoorbeeld de tekst ’24-05’ herkent. De hoogste vorm, informatie, wordt
bereikt als je weet dat dat mijn verjaardag is. In Engelstalige artikelen kom
je alleen de termen data en information tegen – ze hebben niet echt
een woord voor gegevens. Soms kom je echter ook knowledge tegen. Ik vermoed dat ze het dan over informatie hebben
en dat information dan op het niveau van ons woord gegevens staat.
Bedrijven en overheden hebben niet zoveel aan data – dat is immers
slechts stof. Gegevens worden al interessanter, maar informatie vormt het
summum. Daar kun je geld aan verdienen (‘hij is op zoek naar een
vakantiebestemming in Frankrijk voor een gezin van vier personen in juli), maar
je kunt het ook gebruiken bij het berekenen van de lokale energiebehoefte (‘dat gezin is in juli twee
weken niet thuis’). En daar komt het internet of behavior om de hoek kijken.
Dat iemand op vakantie gaat in Zuid-Frankrijk, valt in de categorie
gegevens. Als je weet dat die persoon de gewoonte heeft om met de auto te
reizen, en niet meer dan 500 km per dag aflegt, dan kun je op basis van de
gegevens over de vakantiedata en de kennis van zijn gedrag aanbiedingen voor
geschikte hotels voor tussenstops presenteren. Of je stuurt hem onderweg een
bericht: “Wordt het niet tijd om een pleisterplaats op te zoeken? We hebben het
ideale hotel voor je op een kwartiertje rijden!” Het gaat bij het IoB niet
alleen om het kénnen van ons gedrag, maar vooral om de beïnvloeding ervan.
Gezichtsherkenning wordt als belangrijke factor voor het IoB genoemd. Ik
vind het altijd een beetje eng worden als mijn biometrische kenmerken zonder
mijn medeweten ergens voor (waarvoor?) worden gebruikt. Tegelijkertijd
realiseer ik mij dat ‘ze’ toch al weten dat ‘ik’ het ben, omdat mijn telefoon
dat al heeft verklapt. Hoewel – het beeld, dat de eerste de beste winkelier je
telefoon kan leegtrekken, is toch meer iets voor de populaire media.
Daarentegen zou een winkelcentrum, dat investeert in gezichtsherkenning, zijn
huurders een extra service kunnen bieden. En dan komt er dus een verkoper naar
je toe en zegt: “Dag Patrick, die spijkerbroek die je laatst wilde, hebben we
nu wél in jouw maat.” Ik blij, winkelier blij. Toch…?
Als we bij de bakker komen, weten ze daar ook wel zonder al die
technologie welk brood we willen. Je zou het bijna vergeten, maar vroeger was
het heel normaal dat een winkelier wist wie je was, waar je woonde en wat je
wilde. Het gedraggestuurde internet heeft echter een bijsmaak door zijn omvang,
alomtegenwoordigheid en ongrijpbaarheid.
En in de grote boze buitenwereld …
- maken de Britten zich zorgen over het breed inzetten van gezichtsherkenning.
- kun je zomaar met miljoenen beveiligingscamera’s meekijken.
- nodig je criminelen uit om je nóg een keer met ransomware te bestoken, als je het losgeld hebt betaald.
- wil de G7 dat Rusland ransomwarebendes stevig aanpakt.
- heeft president Putin geen belang bij optreden tegen ransomware.
- blijven die bendes ondertussen gewoon hun gang gaan.
- piekte het aantal phishing-websites begin dit jaar.
- doen ook cybercrimebendes aan personeelswerving.
- maakt Apple werk van het digitale rijbewijs.
- gaat PostNL je een soort tikkie voor inklaringskosten sturen als je pakketje van buiten de EU binnenkomt. Dat wordt een paradijs voor phishers, waarschuwde techjournalist Daniël Verlaan.
- dachten ze bij de Belgische politie: brood, daar zit wat in!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten