Het is 28 februari 2010. De radio meldt het eerste COVID-09-geval in Nederland. Het virus is hard op weg om een heuse pandemie te veroorzaken en heeft dus nu, nadat het eerst alleen in het verre Thailand en een paar maanden later in het al wat dichter bij huis liggende Spanje woedde, ook ons land bereikt – Drenthe om precies te zijn.
Premier Balkenende en minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geven regelmatig persconferenties waar gans het volk live naar kan kijken. We zijn getuige van de worsteling van de regering om het virus te beteugelen. Op tv zien we Balkenende stuntelen met het nieuwe geen-handen-schudden, terwijl hij ons oproept om diezelfde handen vaak te wassen en twee meter afstand tot anderen te houden. Je kunt namelijk niet aan iemand zien of hij besmet is met het curunavirus. Wereldwijd slagen laboratoria er maar niet in om een eenvoudige test te ontwikkelen waarmee hierover uitsluitsel kan worden verkregen. Alleen kostbaar, tijdrovend bloedonderzoek kan het virus aantonen. De ontwikkeling van een snelle test (binnen een week uitslag beschikbaar) vergt volgens de Wereldgezondheidsorganisatie nog zeker een jaar.
Het blijft niet lang bij dat ene ziektegeval. Vanuit patient zero verspreidt de ziekte zich
als een olievlek over heel Nederland. Deskundigen adviseren om zo weinig
mogelijk contact met andere mensen te hebben. De regering breekt zich het hoofd
over de vraag welke maatregelen ze kan treffen om dat voor elkaar te krijgen.
Twee maatregelen dringen zich op: zoveel mogelijk thuis werken en
niet-essentiële winkels sluiten.
Wat als we inderdaad tien jaar eerder door een pandemie zoals de huidige
waren getroffen? Dat is de vraag waar ik over mag filosoferen als opmaat voor
de Business Continuity Awareness Week (BCAW),
waar ook onze organisatie de nodige aandacht aan besteedt. En daarbij is
‘nodige’ niet zomaar een achteloos geschreven woordje – ik heb de indruk dat de
bewustwording op het gebied van business continuity management nog niet op het
niveau van informatiebeveiliging zit, terwijl we er ook op dát vakgebied nog
best wel stevig aan moeten trekken. Kortom, de BCAW is hard nodig.
Hoe zou dat tien jaar geleden zijn gegaan, dat thuiswerken? We hadden
nog lang niet allemaal een zakelijke laptop – op onze bureaus op kantoor prijkten
desktopcomputers. Je kon eventueel een RSA-token krijgen, waarmee je vanaf je
privécomputer toegang kreeg tot je zakelijke mail en het intranet. We belden
met toestellen als de Samsung Galaxy S (0,5 GB geheugen; mijn huidige telefoon
heeft achtmaal zoveel) en de iPhone 4 (schermdiagonaal 3,5 inch; ik heb nu 6,4
inch op zak). Die iPhone kreeg FaceTime (beeldbellen) en een frontcamera, maar
had veel ontvangstproblemen. En het belangrijkste: lang niet iedereen had toen
een zakelijke smartphone, laat staan een tablet. Mobiel bellen was toen ook
veel duurder dan nu. Communicatie zou hoe dan ook lastig en duur geweest zijn.
Je breedbandaansluiting had een – voor toen – duizelingwekkende snelheid
van tien megabit per seconde. Ter vergelijking: mijn huidige, nog redelijk
bescheiden aansluiting is vijftig keer zo snel. Maar misschien had je toen nog
wel ISDN, op 64 kilobit per seconde. Een snelheid van drie tot acht Mb/s zou
voldoende moeten zijn voor videobellen met goede beeldkwaliteit, maar ja: dat
hadden we toen nog helemaal niet! Vergaderingen hadden dus telefonisch
gemoeten. Jippie.
Online shoppen zou ook een feest zijn geweest voor ons als klanten, en
een logistieke nachtmerrie voor winkeliers. Ja, er waren al wat online winkels,
maar lang niet voldoende bestelbusjes en chauffeurs om alles in de huidige
hoeveelheden aan huis te bezorgen. Zowel werken als leven zou destijds veel
zwaarder zijn geweest. Het zou wat gemakkelijk zijn om te zeggen dat we er niet
goed op waren voorbereid; de technologie was gewoon nog niet zo ver. Nu hebben
we het geluk dat we wél snel internet, een dikke smartphone en videovergaderen
hebben. Het zou me echter niet verbazen als een blogger, die over tien jaar op
deze pandemie terugkijkt, zich verwonderd afvraagt hoe we met de beschikbare
middelen stand hebben gehouden. Omdat ze dan weer nieuwere dingen en hogere
snelheden hebben.
Business Continuity Management heet het vakgebied dat tot doel heeft
onze organisaties tegen rampspoed te beschermen en ons, mocht er toch eens een
kink in de continuïteit komen, zo snel mogelijk terug te brengen naar normaal.
Niet een nieuw normaal, maar gewoon het oude, vertrouwde normaal. Het is te
hopen dat BCM’ers wereldwijd met deze pandemie meeschrijven, om bij een
volgende ramp niet meer te hoeven zeggen: wat hébben we een geluk gehad dat we
voorzieningen hebben om mensen massaal thuis te kunnen laten werken. Nee, voor
een volgende calamiteit van deze magnitude horen al vooraf een hoop dingen
georganiseerd te zijn. Zelfs nu heeft nog niet iedereen een apparaat waarmee je
fatsoenlijk kunt videobellen, om maar eens iets te noemen. En achter de
continuïteit van al die thuiskantoren gaat ook een heel logistiek proces schuil
dat je niet zo maar even uit de grond stampt. Voorbereiden, oefenen,
klaarstaan, opruimen: dat is, in een notendop, BCM. Geef het allemaal wat extra
aandacht in de week van 17 mei. En daarna gewoon continu.
En in de grote boze buitenwereld …
… is ook weer van alles gebeurd, vanwege de korte werkweek had ik deze
keer geen tijd om hier de gebruikelijke links naar artikelen op te nemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten