donderdag 26 november 2020

Coronatest

Die ochtend werd Rik wakker, draaide zich om in bed en greep toen snel de rand van het bed vast, want hij voelde G-krachten die er in werkelijkheid helemaal niet konden zijn, hij lag immers in bed. Rik was duizelig, en niet zo’n beetje ook. Later die dag begonnen z’n darmen ook nog op te spelen, en wel aan beide uiteinden, als je snapt wat ik bedoel. Het werd een beroerde zondag.

Omdat Rik de volgende ochtend nog steeds duizelig was, belde hij met de huisarts. Die vertelde wat Rik ook al had gelezen: deze symptomen kúnnen duiden op covid. Testen dus, was het devies. En zo belde Rik naar de coronatestlijn van de GGD. Na het opdreunen van BSN, geboortedatum en nog meer persoonsgegevens kreeg hij te horen dat hij zich nog die middag kon laten testen. “Alleen nog even een paar vragen: bent u verkouden? Hoest u? Hebt u koorts? Benauwdheid? Verlies van reuk en/of smaak? Nee, allemaal niet? Dan kan ik helaas geen afspraak voor u maken, het spijt me.” “Ja maar, de huisarts…”. “Sorry meneer, ik kan niets voor u doen.” Een typisch geval van computer says ‘no’.

En toch kreeg Rik even later een bevestigingsmail voor zijn afspraak. Oh, die dame heeft zeker over haar hart gestreken en de afspraak alsnog doorgedrukt, dacht hij. En dus liet hij zich later die dag naar de teststraat brengen. De portier kon Rik echter niet vinden in de computer. Daar deden ze verder niet moeilijk over, alleen: zonder haakje in de computer konden ze nergens testgegevens aan ophangen. Of Rik dus even ter plekke naar de coronalijn wilde bellen voor een nieuwe afspraak. Maar dan mocht hij er wel even tussendoor, hij was er nu toch. En dus belde Rik andermaal. De afgezegde afspraak was nog zichtbaar, en dus moest Rik met de billen bloot. De dame aan de andere kant was vriendelijk, doch onverbiddelijk: duizeligheid kwam niet voor op haar lijstje en dus kon ze geen afspraak maken. Nee, aan de huisarts hadden ze daar geen boodschap. En ook niet aan het feit dan vanaf 1 december zelfs mensen zonder klachten getest mochten worden.

Rik had het bijna opgegeven, maar toen kreeg hij een ingeving. “En wat als ik nu een hoestaanval krijg?” “Dan,” antwoordde de GGD’ster na een lichte aarzeling, “maak ik nu een afspraak voor u.” En dus hoestte Rik voor de vorm een paar keer in zijn telefoon. Vijf minuten later wroette iemand met een wattenstaafje in Riks hersenen (die stokjes zijn zó lang hè) en keelholte en de volgende ochtend wist hij dat hij geen corona had.

In de informatiebeveiliging werken we met white- en ­blacklists, tegenwoordig ook wel allow- en denylists genoemd. Op de eerste staat wat wel mag, op de tweede wat niet mag. Afhankelijk van hoe je het inricht, mag iets wat op geen enkele lijst staat standaard niet of juist wel. Een voorbeeld hiervan is de wijze waarop wij met onze zakelijke werkplek het internet betreden. We mogen overal naar toe, behalve naar sites die in bepaalde categorieën vallen, zoals gokken, porno en bestandsuitwisseling. Die categorieën – en daarmee alle sites die erin vallen – staan op de blacklist. Soms komt het echter voor dat een medewerker een goede, zakelijke reden heeft om tóch een geblackliste site te bezoeken. Dan kan hij een verzoek indienen; als dat positief wordt beoordeeld, dan komt die site op de whitelist. Andersom kan ook: als bekend wordt dat een site, die normaliter bona fide is, door een hack opeens malware verspreid, dan wordt die site tijdelijk op de blacklist gezet en kan niemand er meer bij.

In tegenstelling tot het coronatestgebeuren kennen wij dus wél uitzonderingen en ontheffingen. En dat is ook goed zo. Je kunt geen organisatie runnen en daarbij in alle gevallen star aan de regeltjes vasthouden. Als iemand een erg goede reden heeft om van de regels af te wijken, dan moet dat kunnen. Met een risicoanalyse bepaal je of het verantwoord is om een uitzondering te maken. Dat is lang niet altijd een dik rapport; soms is het gewoon een instant afweging op basis van professional judgement, een andere keer gaat het helemaal tot aan de directeur of nog hogerop. Uiteraard hebben die managers dan wel goede informatie nodig. En dat beseffen ze zelf natuurlijk ook; laatst mailde zo iemand: “Gelet op jullie adviezen, in de veronderstelling dat de adviseurs hier meer verstand van hebben dan ik (daar is ook niet heel veel voor nodig), in het besef van de urgentie, geef ik toestemming”.

De GGD had Rik heus wel zonder vals voorwendsel willen testen, maar dat kon de computer domweg niet aan: er moest iets worden aangevinkt en duizeligheid kwam niet voor in het lijstje (waarom niet eigenlijk?). Soms word je niet gestuit door starre regels, maar door starre programma’s. Een vakje ‘overige’ doet dan wonderen.

 

En in de grote boze buitenwereld …

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten