vrijdag 15 februari 2019

Zo lek als een mandje


Iedere organisatie is zo lek als een mandje. Pardon? Ja, je leest het goed. Ook de onze. Maar we hebben toch wetten, beleid en vooral technische maatregelen, die dat moeten voorkomen? Ja, dat is óók waar. Maar al die organisaties maken onderdeel uit van de maatschappij en ze hebben daar ook op de een of andere wijze – vaak op een heleboel wijzen – interactie mee. Interactie betekent communicatie. En lekken is een vorm van communicatie.

Neem nou een handelsonderneming. Die heeft te maken met klanten en met leveranciers. Met leveranciers moet zij communiceren over assortiment, inkoopprijzen, orderomvang, gewenste kwaliteit en vast nog een heleboel andere zaken. Naar haar klanten communiceert het bedrijf over assortiment en verkoopprijzen, en de klant laat weten hoeveel hij waarvan wil hebben.  Dat ging vroeger allemaal per post, fax en vertegenwoordiger. Die laatste zal er nog wel zijn, maar dan wel hevig ondersteund door dezelfde moderne techniek die jij en ik gebruiken als we waar ook ter wereld iets willen kopen. Ik hoor trouwens net op de radio dat we, als consumenten, vorig jaar twintig procent méér online hebben besteld dan in het jaar ervoor.

Je moet dus communiceren met de buitenwereld en daarvoor moeten bepaalde systemen in contact staan met de buitenwereld, bijvoorbeeld je online (!) shop en je e-mail (wie herinnert zich nog de tijd dat we alleen interne e-mail hadden, wat trouwens ook al reuze handig was?). Die gedeeltelijke openstelling noemden wij vroeger onze ‘logisch gesloten technische infrastructuur’. Daarmee gaven we aan dat de systemen niet fysiek losgekoppeld waren van de buitenwereld, maar met bijvoorbeeld firewalls wel dichtgetimmerd waren. Alleen daar waar de organisatie een opening naar de buitenwereld wenste, werd dat – op gecontroleerde wijze – toegestaan.

Als je bepaalde kanalen openstelt, dan kun je die op twee manieren gebruiken: enerzijds zoals ze bedoeld zijn, en tja, anderzijds. Via e-mail kun je met je leverancier overleggen, maar een medewerker met kwade bedoelingen kan ook het klantenbestand naar de concurrent mailen. Dat is opzettelijk lekken, maar je kunt ook gegevens lekken zonder kwaad te willen: je mailt de in- en verkoopprijzen naar je privéadres om de gegevens thuis te bewerken, waarbij je even was vergeten dat e-mail niet veilig is, waardoor een concurrent het mailtje zou kunnen onderscheppen en zodoende waardevolle informatie in handen krijgen. USB-sticks vormen ook zo’n notoire bron van lekkage. Volledig te goeder trouw zet je daar gegevens op die elders nodig zijn, en in de trein glijdt dat ding uit je broekzak. Dan mag je blij zijn als de gegevens versleuteld zijn en je bedrijfsnaam niet pontificaal op dat ding staat, want voor je het weet sta je al datalekkend in de krant.

Je wilt je beschermen tegen twee soorten  lekken: de per-ongelukjes en de doelbewuste. De eerste categorie kun je aanpakken met allerlei technische beperkingen, maar die andere groep kun je nooit helemaal tegenhouden. Sluit je de USB-poort af, dan gaan ze mailen. Ga je de mail strenger inregelen, dan gooien ze de informatie via een mobiel apparaat in de cloud. Desnoods printen ze het op vrijdagmiddag uit. Waar een wil is, is een lek.

Natuurlijk kun je er wel voor zorgen dat bepaalde functionarissen beperkt worden in hun mogelijkheden, bijvoorbeeld omdat zij toegang hebben tot wel érg veel en/of vertrouwelijke gegevens. Ze mogen niet extern mailen en hebben geen of beperkte internettoegang, om te voorkomen dat ze gegevens kunnen wegzetten. Op die manier voorkom je waarschijnlijk de meeste per-ongelukjes en voor de doelbewuste lekker maak je het een stuk moeilijker – maar niet onmogelijk. Voor die groep moet je dus méér doen: ervoor zorgen dat ze niet wíllen lekken. Door bijvoorbeeld tijdig te signaleren als iemand iedere dag weer baalt van z’n werk. De rancuneuze medewerker is een factor om rekening mee te houden. Maar er zijn nog talrijke andere redenen waarom mensen dingen doen die ze niet zouden moeten doen. Door daar oog voor te hebben en het gesprek aan te gaan, bereik je wellicht meer dan met het zoveelste technische foefje.

Oké, misschien zijn niet álle organisaties zo lek als een mandje. Als je zó speciaal bent dat je het je kunt veroorloven om je systemen helemaal af te sluiten van de buitenwereld, dan heb je het wat lekken betreft goed geregeld. Maar dan kom je wel dicht in de buurt van de in beton gegoten computer die naar de zeebodem is afgezonken: superveilig, maar knap waardeloos.

En in de grote boze buitenwereld …


... heeft ook de politie last van lekkage.

... komt lekken natuurlijk ook voor in spionagekringen.

... mag de bloemist je niet vertellen wie jou dat valentijnsboeket stuurde.

... voert te politie een online campagne om jongeren duidelijk te maken dat hun gedrag gemakkelijk kan uitmonden in cybercrime.

... is een gehackte hamburgerapp slecht voor je portemonnee.

... heeft iemand een curieus proces tegen Apple aangespannen omdat hij de tweefactorauthenticatie niet meer kan uitzetten en daardoor economisch verlies lijdt en tijd verspilt.

... was vorige week al in het nieuws dat Google je gaat waarschuwen als je ergens inlogt met een gecompromitteerd wachtwoord. Nu stelt iemand de vraag of dat juridisch en ethisch wel in de haak is.

... leggen nogal wat iPhone-apps precies vast wat jij in die app doet.

... geloven veel informatiebeveiligers dat de cloud niet veilig is.

... krijgen Amerikaanse helpdeskfraudeslachtoffers hun geld terug.

... kun je natuurlijk ook een elektrische step hacken.

... heeft Enisa richtlijnen voor veilige mobiele apps gepubliceerd.

... kun je ook al aangeklaagd worden als je in een scam trapt.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten