vrijdag 18 oktober 2024

In en onder de mijn

 

Afbeelding via Pixabay

In Zuid-Limburg floreerde in de vorige eeuw de mijnbouw. Die activiteit begon overigens al rond het jaar 1100, toen de monniken van de abdij Rolduc in Kerkrade al in de grond wroetten.  Vanaf de 17e eeuw werd het allemaal wat serieuzer, en in 1902 werden de Staatsmijnen opgericht. Uit mijn jeugd herinner ik me nog twee markante punten: een grote, pikzwarte bult in het landschap als we over de snelweg naar Heerlen reden en de Lange Jan, de 135 meter lange schoorsteen van de elektriciteitscentrale die bij een mijn hoorde, midden in diezelfde stad. In 1973 sloot de regering de mijnen. In Landgraaf herinneren nog diverse straatnamen aan die tijd: Koempel, Pungel, Houwer, Zeverij, Mijnlamp, Galerij, Aan de Schacht en nog meer.

Misschien is het wel deze geschiedenis die maakt dat ik wat moeilijk vat krijg op de term ondermijning. Die mijngangen zitten immers al onder de grond, wat kan daar nog onder zitten? Tegelijkertijd zit er toch een mooie metafoor in. Want ondermijning duidt op de verwevenheid van de onderwereld en de bovenwereld, ofwel criminaliteit en legaliteit. In de onderwereld gebeuren dingen die het daglicht niet verdragen, en in de mijngangen was het ook donker.

Maar wat is dat nou precies, die ondermijning? Op de site van de rijksoverheid komen ze ook niet met een heel concrete definitie: “Criminelen maken voor illegale activiteiten gebruik van legale bedrijven en diensten. Hierdoor vervagen normen en neemt het gevoel van veiligheid en leefbaarheid af. Dit effect heet ook wel ondermijning.” Als je doorklikt, wordt het een stuk duidelijker. Er wordt gesproken over het beïnvloeden en onderdrukken van bijvoorbeeld parlementariërs, ambtenaren en “onschuldige burgers” (alsof die beide andere steevast schuldig zijn…). Er kan zwaar geweld aan te pas komen, “tot aan liquidaties en explosies in woonwijken toe”.

Voorbeelden maken duidelijker waar het om draait als legale bedrijven worden betrokken bij criminele activiteiten: bij witwassen van crimineel vermogen worden banken gebruikt, drugs- en mensensmokkel lopen via havens en luchthavens en voor de aanleg van een hennepkwekerij hebben ze een elektricien nodig. Ambtenaren worden onder druk gezet of betaald om informatie door te spelen. Het gaat dan misschien om de adresgegevens van iemand waarmee ze nog een appeltje te schillen hebben. Dan kom je op het werkterrein van de Rijksrecherche: een opsporingsdienst die rechtstreeks onder het Openbaar Ministerie ressorteert. Het opsporen en onderzoeken van mogelijk strafbaar gedrag van ambtenaren is een van hun belangrijkste taken.

Op ons intranet staat een verplichte e-learning “Weerbaarheid: Bescherming bij benadering”. Aan de hand van indringende filmpjes wordt duidelijk hoe sluipend ondermijning in z’n werk gaat: een bezorgde kennis merkt dat je even wat krap bij kas zit, leent je een paar duizend euro en vindt vervolgens dat je moreel verplicht bent een wederdienst te leveren. Raak je daar eenmaal in verstrikt, dan kom je er niet meer gemakkelijk uit. De e-learning heeft indruk op mij gemaakt.

Wat dan weer jammer is, is dat er volgens diezelfde cursus maar liefst vijf verschillende meldpunten zijn: vier interne plus 112, voor als er acuut gevaar dreigt. “Hoe goed ken jij de verschillende meldpunten waar je terecht kunt?” Nou, weet je, mocht het ooit voorkomen dat ik met mogelijke ondermijning te maken krijg, dan zoek ik dan wel uit waar ik terecht kan. Het lijkt me een beetje onzinnig om nu uit het hoofd te leren bij welk loket ik in welke specifieke situatie moet aankloppen.

Criminelen onderscheiden niet goed tussen wat van hen is en wat van anderen is. Dat is het onderscheid tussen mijn en dijn. Wat me dan toch weer op slinkse wegen terugbrengt naar die steenkolenmijn van weleer.

Volgende week verschijnt er geen Security (b)log.

 

En in de grote boze buitenwereld …

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten