vrijdag 19 januari 2024

Getrapte poëzie

 

Foto van auteur

Den Haag, Ministerie van Justitie en Veiligheid. Vanaf de bovenste verdieping, de 36e, heb je een magnifiek uitzicht op de wijde omgeving. Zelfs op een meteorologisch uitdagende dag als afgelopen maandag, met afwisselend zon, sneeuwbuien en harde wind. Als je hier een vergadering hebt, dan moet je enig tijdverlies wegens naar buiten kijken voor lief nemen (roep nou niet “Raamambtenaren!” Jij zou ook naar buiten kijken). Maar er valt meer te beleven.

Een trappenhuis in een kantoor is vaak een saaie bedoening, want tja, zeker in een hoog gebouw komt daar toch amper iemand. Maar daar, aan de Turfmarkt, hebben ze de stootborden van de trap voorzien van spreuken. Op de trap tussen de 35e en 36e verdieping is deze te lezen: Een ongeluk zit in een klein hoekje. Het geluk zit in de rest.

Voor mensen zoals ik, die zich beroepsmatig bezighouden met wat er allemaal mis kan gaan, is de relativerende kracht van deze spreuk wellicht nog groter dan voor ‘gewone’ mensen. Wij zitten in dat kleine hoekje te speuren en te peuren, terwijl we over het algemeen toch relatief weinig echt grote ellende zien. Ja, er zijn regelmatig nieuwsberichten over datalekken, ransomware- en DDoS-aanvallen en criminele phishing-acties, maar die zijn niet ontwrichtend. Zelfs in Oekraïne, dat inmiddels al twee jaar zucht onder oorlogsgeweld en waar het cybergedeelte van de oorlog nog veel eerder begon, werkt de digitale maatschappij nog gewoon. Niet kapot te krijgen. Je zou dus kunnen denken dat we over het algemeen niet in dat kleine hoekje zitten, maar op de rest van de trap.

In dat soort situaties roep ik altijd graag het jaar 2000 in herinnering, of nauwkeuriger: de jaarwisseling naar het nieuwe millennium. Die ligt alweer bijna een kwart eeuw achter ons, wat betekent dat er inmiddels een werkende generatie is die deze overgang niet heeft meegemaakt. Welnu, jongelui, er was heel wat gedoe, en dat gedoe had een naam: millenniumbug. Terwijl je deze blog misschien wel op je smartphone leest, die in feite een best wel krachtige computer is, kun je je bijna niet voorstellen dat computergeheugen in de vorige eeuw een schaars goed was. Tegenwoordig is een gigabyte de kleinste eenheid waar we over praten, maar destijds ging het om kilobytes. Dat scheelt zes nullen, oftewel een factor miljoen. Waar je nu een USB-stick van 64 GB voor minder dan een tientje koopt, moesten we het vroeger doen met floppy disks van 512 kB, die je kocht in doosjes van tien stuks. De volgende generatie, waar 1,44 MB op kon (ruim dubbel zoveel!), voelde als een forse sprong vooruit. Als je een applicatie op je pc wilde installeren, was je diskjockey: zo’n product werd geleverd op een stapeltje diskettes – zoals die dingen in het Nederlands heten – die je stuk voor stuk moest invoeren. Downloaden moest nog worden uitgevonden.

Opslaggeheugen was schaars, en er werd op beknibbeld waar het maar kon. Bijvoorbeeld bij de datum. Waarom zou je 1977 schrijven als 77 voldoende was? Zelfs buiten computers om was dat gebruikelijk: ik leerde op school de datumnotatie 24-5-’65. Die apostrof duidde de eeuw aan, maar die kon je net zo goed weglaten. In computers scheelde het toch maar weer mooi twee posities bij iedere datum. Maar toen de eeuwwisseling naderde, kwam een probleem in zicht. Opeens zou 31 niet meer vanzelfsprekend 1931 betekenen, maar kon het ook 2031 zijn. Computers zouden zich daarin verslikken, bijvoorbeeld als ze moesten sorteren. Hemel en aarde werden bewogen om het onheil af te wenden. In Nederland werd daar omgerekend en naar schatting negen miljard euro aan gespendeerd, en wereldwijd driehonderd miljard dollar, aldus Wikipedia.

Toen de kruitdampen van het vuurwerk verwaaid waren, bleek er maar weinig mis te zijn gegaan. Er kwam veel kritiek: hebben we dan al dat geld voor niks uitgegeven? Ik kan me nu nog behoorlijk opwinden over zoveel naïviteit. Want waarom ging het zo goed, denk je? Door die mega-inspanning natuurlijk! Het is zo klaar als een klontje: er is een probleem, je lost het op, gevaar afgewend. Op dit abstractieniveau is het niet moeilijker dan dit.

Terug naar de trap van JenV. Die spreuk, die klopt niet. Het gezegde een ongeluk zit in een klein hoekje betekent: er kan gemakkelijk iets gebeuren. De tweede zin van de trapspreuk doet daarentegen net alsof er amper ongelukken gebeuren en de meeste dingen goed gaan. Dat het in de digitale maatschappij relatief goed gaat, komt door alle maatregelen die worden getroffen om problemen te voorkomen, én door snelle, adequate reactie als er toch iets gebeurt. De spreuk op de trap zou dan ook moeten luiden: Een ongeluk zit in een klein hoekje. Pak een bezem en veeg dat hoekje schoon.

 

En in de grote boze buitenwereld …

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten