Afbeelding via Pixabay |
Het
was een prettige lentedag, die 14e april 2022. Zonnig, zwak windje,
twintig graden. Maar de dag begon wel mistig. Niet alleen in meteorologisch
opzicht, ook digitaal. Om 7.53 uur begon het internet te haperen. Een uur later
stonden alle schermen op zwart. Wereldwijd. Dat was een jaar geleden. Het
internet is nog steeds stuk, alle knappe cyberkoppen die zich hierover hebben
gebogen ten spijt. We zijn, cybermatig gesproken, teruggeworpen naar het floppytijdperk.
Zou
een dergelijk horrorscenario ooit werkelijkheid kunnen worden? Op het gevaar af
dat de wens de vader van de gedachte is: ik denk van niet. Het internet is
immers juist ontworpen om stand te houden na uitval van een deel van het
netwerk. Het kent geen allerbelangrijkste component die, als hij uitvalt, het
hele internet uitschakelt. Het ontwerp kent een militaire achtergrond, waarbij
beschikbaarheid van het allergrootste belang was, en dit mechanisme is
natuurlijk ook heel handig in de burgermaatschappij. Ondanks het
onwaarschijnlijke karakter van mijn hersenspinsel wil ik, voor de duur van deze
blog, toch even doen alsof de eerste alinea waar gebeurd is. In termen van
informatiebeveiliging zou je dan droogjes kunnen opmerken dat er een
beschikbaarheidsprobleem is. Da’s leuk, maar met die constatering schiet je weinig
op als je vervolgens niet een herstelplan uit de kast kunt trekken dat zijn
titel eer aandoet.
Ik
probeer te bevatten wat de langdurige afwezigheid van internet zou betekenen.
Laat ik eerst maar eens naar mezelf kijken. Om te beginnen zou ik dan nu niet
thuis achter mijn bureau zitten, maar op kantoor. Vijf dagen per week. Want
thuiswerken zonder internet kan niet. Nou ja, ik zou er natuurlijk wel een blog
of een memo kunnen schrijven, op m’n laptop opslaan en die op kantoor op het
intranet zetten (sorry externe lezers, jullie moeten het zonder doen). Maar dat
online overleg, dat ik vanochtend had, dat had toch echt niet gekund. Ik had er
door de koude lentezon voor naar kantoor moeten fietsen. Over kou gesproken:
zonder internet had ik echt niet geweten wat het weer een jaar geleden was, en had
deze blog niet met het weerbericht van toen kunnen beginnen.
Het
is voor mij een kwartiertje fietsen en ik vind mijn kantoor blindelings, maar
stel dat ik naar een mij onbekende bestemming had gemoeten. Zou mijn navigatie
gewerkt hebben? Ja en nee. GPS staat los van het internet; dat zijn gewoon een
paar satellieten in een baan om de aarde en een antenne in mijn
navigatie-apparaat, die het signaal van die kunstmanen opvangt. Ik weet dus
waar ik ben en welke kant ik opga. Zonder internet heb ik echter geen actuele
kaarten. Als ik mazzel heb, dan zitten de benodigde kaarten in het systeem. Zo
niet, dan moet ik de coördinaten opgeven om het systeem te vertellen waar ik
heen wil. Maar ja, hoe kom ik daar achter? En ik mis sowieso actuele
verkeersinformatie, waardoor ik mogelijk in een grote file terechtkom en te
laat op mijn bestemming ben.
Goed,
ik heb nog wel ergens wat oude papieren wegenkaarten liggen en de wegwijzers
zijn ook nog niet afgeschaft; ik zou mijn weg ook geheel zonder elektronica
vinden. Voor digital natives – jongelui die zijn geboren met een
smartphone in hun knuistjes, die niet eens beseffen dat er ooit een internetloos
tijdperk was – zou analoog navigeren wel eens een grote uitdaging kunnen zijn.
Ze weten bij wijze van spreken niet eens hoe ze een kaart moeten uitvouwen en
ze kijken dwars door wegwijzers heen.
De
vraag naar ontzettend veel soorten personeel zou exploderen. Webshops doen het
niet meer – je moet voor alles naar de winkel, waardoor die meer personeel
nodig hebben. Gelukkig zijn er ook opeens veel mensen over die in de
distributiecentra van de grote webshops werken. De belastingaangifte moet weer
als vanouds op papier en al dat papier moet handmatig verwerkt worden. Waar
haal je zoveel goed opgeleide belastingambtenaren vandaan? Als ik een afspraak
bij de tandarts, de kapper of een restaurant wil, dan moet ik bellen – gelukkig
hebben we onze telefoonnetwerken nog niet opgedoekt onder het mom van “we
kunnen toch via Skype of WhatsApp bellen”.
Reisbureaus
zouden als paddenstoelen uit de grond schieten. Want we kunnen niet meer vanuit
de luie stoel een leuke vakantie boeken. Je moet je vakantie ruim van tevoren
plannen, want het reisbureau moet met een papieren aanvraag naar de
touroperator en in de tussentijd moet je maar duimen dat er nog plek is, want ook
het reisbureau kan de beschikbaarheid niet online checken.
En
mijn werk? Dat gaat gewoon door. Want gelukkig hebben we een groot eigen
datacenter, waarin de systemen draaien die ons eigen legertje ICT’ers maakt en
onderhoudt. Daar hebben we nog voor jaren werk aan. Want beveiliging is een
proces hè. We storten ons met al onze energie op deze klus, zonder afleiding
door externe mailtjes en social media. En het nieuws van de dag vernemen we pas
’s avonds, als we via de in allerijl herstelde analoge kabel-tv naar het nieuws
kijken.
Zo,
ik ga deze blog maar eens op de post doen.
En in de grote boze buitenwereld …
- vallen kleinere stukjes internet regelmatig voor kortere of langere tijd uit. [2 verschillende artikelen.]
- zie je hier in één oogopslag wat er allemaal stuk is, en hoe lang al.
- is het voor phishers niet zo goed toeven in Nederland.
- kan de impact van encryptie op politiewerk niet worden vastgesteld.
- zijn DDoS'ers alweer uitgekeken op IoT-devices, ze wijken uit naar cloudservers.
- zetten criminele dienstverleners voor een paar duizend dollar jouw malafide app in Google Play.
- mag je hopen dat je nooit een computer of smartphone hoeft te laten repareren. [Negeer de reclame aan het einde van het artikel; het gaat mij om de strekking van het verhaal.]
- vormt kunstmatige intelligentie een bedreiging voor de digitale veiligheid.
- zijn lange wachtwoorden in het AI-tijdperk belangrijker dan ooit. [N.B. Ik ben het niet eens met advies nr. 2 in dit artikel, en nr. 3 rammelt.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten