vrijdag 22 januari 2021

Privacy versus beveiliging

Meestal, als ik hoor dat het de dag van dit of de dag van dat is, overvalt mij een gevoel van meewarigheid. Zo was het gisteren de Dag van het Leerlingenvervoer en Internationale Knuffeldag (ai, die kwam dit jaar natuurlijk te vervallen). Vandaag is even een dagloze dag, maar morgen kunnen we weer door met de volgende: het is dan de Internationale Dag van het Handschrift. Vooruit, nog eentje dan, om dat gevoel van meewarigheid te onderstrepen: zondag vieren we de Nationale Dag van de Pindakaas.

Volgende week vrijdag vieren we er eentje die mij wél na aan het hart gaat: de Internationale Dag van de Privacy. Ik heb het hier wel vaker over privacygerelateerde onderwerpen, omdat zij nauw verwant zijn aan informatie-beveiliging: de V van BIV staat immers voor vertrouwelijkheid, dat naast beschikbaarheid en integriteit één van de pijlers van mijn vakgebied is. In het digitale tijdperk is privacy zonder informatiebeveiliging ondenkbaar, want zo’n beetje al onze privacygevoelige informatie is gedigitaliseerd, waardoor het maar al te gemakkelijk is om het zicht erop te verliezen. Kortom: informatiebeveiligers zijn ook privacyvoorvechters.

Soms staan privacy en informatiebeveiliging echter op gespannen voet met elkaar. Als beveiliger wil ik onze systemen veilig houden, en daar heb ik log- en meetgegevens voor nodig. Hoe meer gegevens ik heb, hoe beter ik kan sturen. De privacywetgeving staat daar zowat haaks op: zoveel mogelijk verzamelen is daar uit den boze, de grens ligt zo’n beetje bij het absolute minimum dat nodig is om je werk te kunnen doen. En dan is er ook nog de doelbinding: gegevens, die je verzamelt voor een bepaald, welomschreven doel, mag je niet zomaar voor iets anders gebruiken. Soms jeuken je vingers dan: de gegevens zijn er wel, maar niet voor jou.

Met name als er een incident is gemeld, loop je wel eens tegen grenzen aan. Je krijgt dan bijvoorbeeld uit de techniek de melding dat een medewerker een mailtje ‘naar buiten’ wilde sturen en dat dat mailtje is tegengehouden omdat de bijlage versleuteld was, waardoor er geen viruscontrole kon plaatsvinden. In zo’n melding zie je naast datum en tijdstip ook de adressen van de afzender en de geadresseerde, en de naam van de bijlage waar het om te doen is. Stel, de bijlage heet klantgegevens.xlsx. Dan gaan er wel wat alarmbellen rinkelen. Probeert hier iemand om bedrijfsgegevens naar buiten te sluizen? En waarheen dan – naar een concurrent, of ‘gewoon’ naar het eigen privé-adres, om er thuis aan te kunnen werken? Hoe dan ook, als het bestand de inhoud heeft die zijn naam belooft, dan heb je een mogelijk datalek te pakken. Het kan immers niet anders dan dat een bestand met klantgegevens persoonsgegevens bevat, die je als organisatie dient te beschermen.

Voor de beheerders van het mailsysteem is het een fluitje van een cent om desgevraagd het bewuste mailtje op te zoeken. Ik zou ze ook kunnen vragen om te speuren naar een tweede mailtje, dat wél door de controle kwam omdat de verzender dacht: met die versleutelde bijlage lukte het niet, laat ik het dan maar zonder wachtwoord proberen. En ik zou ze kunnen vragen om dat mailtje naar mij door te sturen, zodat ik kan nagaan wat er nou precies in dat bestand staat, om vast te stellen of er sprake is van een datalek. Ik zou ze zelfs kunnen vragen om mij toegang te geven tot de complete mailbox van de persoon in kwestie, zodat ik naar meer onregelmatigheden kan speuren. Vanuit beveiligingsoogpunt zou dat best zinvol kunnen zijn.

Maar gelukkig mag dat niet. Het zou een grote inbreuk op de privacy van de betrokken medewerker zijn. Ik heb daar volgens de wet niks te zoeken, punt uit. Ook dat levert een spanningsveld op: de privacy van de medewerker versus de privacy van de klanten. Die laatste is mogelijk geschonden, de eerste zou je zeker gaan schenden door zo’n onderzoek. De AVG kent het proportionaliteitsbeginsel: je mag niet met een kanon op een mug schieten. Als je je doel kunt bereiken op een wijze die minder impact heeft, dan moet je daarvoor kiezen. En dus vrágen we het gewoon aan de collega in kwestie: “Zeg, we hebben een melding gehad over dat mailtje dat je naar buiten wilde sturen. Wat staat er in dat bestand? En wist je dat je niet zomaar bedrijfsgegevens naar buiten mag mailen?” En misschien blijkt dan dat het bestand privégegevens bevatte, bijvoorbeeld de klantnummers van die collega bij zijn provider, zijn verzekeringsmaatschappij en zijn boekenclub. Dan ben je blij dat je zijn privacy niet hebt geschonden.

Vanuit het oogpunt van gegevensbescherming dien je de belangen te beschermen van degene over wie de gegevens gaan. Vanuit beveiligingsoogpunt moeten we de risico’s beperken voor de organisatie die deze gegevens verwerkt. Die beide doelen staan soms op gespannen voet. Gelukkig rekken we intern de Dag van de Privacy op naar een hele Week van de Privacy.

 

En in de grote boze buitenwereld …

Geen opmerkingen:

Een reactie posten